Voor afsluitend archief onderzoek ging ik naar het CIA-archief in College Park – in de staat Maryland, even buiten Washington D.C. Dit artikel gaat over dit bezoek en welke documenten ik daar heb bemachtigd. Tot 20 jaar geleden waren deze documenten geheim en daar getuigen de stempels op elke pagina nog van: ‘Top Secret’ staat op elke pagina, minimaal tweevoudig. Nu beschikbaar voor elke geïnteresseerde, je moet er alleen naar toe.
Stap 4 in het onderzoek
Zoals ik schreef in deel 1 van dit tweeluik (http://www.remnants.nl/speuren-naar-lanceerbases/) heb ik een viertal stappen doorlopen om alle 159 lanceerlocaties in kaart te brengen, vanwaar de nucleaire dreiging van de Sovjet-Unie in de periode 1959 – 1990 over West-Europa werd neergelaten. Over de eerste 3 stappen in dit onderzoek heeft u in deel 1 kunnen lezen, dit tweede deel gaat afsluitend in op het vierde gedeelte waarmee ik het onderzoek naar de lanceerbases heb afgesloten; in het CIA-archief in Washington D.C. Hoe ik daar terecht kwam behoeft enige historische kennis om inzichtelijk te maken wat men daar zoal kan aantreffen.
Wederom Martin Trolle
In deel 1 schreef ik over mijn held Martin Trolle en zijn pionierswerk op dit vlak. Voor het illustreren en voor het onderzoek naar de locaties van zijn specifieke interesses, zoals verlaten raketbases en radarstations in de voormalige Sovjet-Unie, maakte hij soms gebruik van CIA- analyse rapporten. Deze had hij van de internetsite van het Amerikaanse nationale archief, (NARA: National Archives and Records Administration), meer bepaald die van de CIA, bleek uit navraag. Via een speciale database kan je zoeken in vrijgegeven documenten uit het rijke CIA verleden, ten tijde van de Koude Oorlog: (http://www.foia.cia.gov/collection/crest-25-year-program-archive)
Dat trok natuurlijk in hoge mate mijn aandacht en ik ben in de uitgebreide database gaan zoeken. Deze CIA-online database maakt onderdeel uit van een groter databestand van circa 11 miljoen pagina’s aan documenten, geproduceerd door de CIA in de periode 1945-1989. Slechts een klein deel daarvan is oproepbaar via de online database. Verreweg het grootste gedeelte is alleen te raadplegen in een vestiging van het Amerikaanse nationaal archief, die van College Park in de staat Maryland, net buiten Washington D.C.
IMINT
Waarom zouden documenten uit het Amerikaans CIA-archief kunnen bijdragen aan het onderzoek naar de voormalige lanceerlocaties van kernraketten in de Sovjet-Unie? Het antwoord daarop laat zich makkelijk raden. Omdat de archieven in Rusland over dit soort onderwerpen nog potdicht zitten en de CIA alles wat maar van enige (militaire) importantie was tijdens de Koude Oorlog in de Sovjet-Unie in kaart heeft trachten te brengen.
Om duidelijk te maken naar welke documenten ik specifiek op zoek was en waarom ik daarvoor naar Washington D.C. wilde afreizen, ga ik even terug in de tijd.
De ‘Imagery Intelligence’ (IMINT), het vergaren van informatie over de tegenstander door luchtfotografie (met behulp van vliegtuigen of satellieten), heeft een lange geschiedenis. Al tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er vanuit de lucht miljoenen foto’s gemaakt van de loopgraaflinies van de tegenstander en zijn achterland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zette deze ontwikkeling zich snel door, zoals het fotograferen van installaties die de vijand aan het bouwen was, of het uit de lucht fotograferen van de resultaten die een strategisch bombardement op een Duitse stad had gehad.
Tijdens de Koude Oorlog kwam deze vorm van (strategische) informatie vergaring nadat de Sovjet-Unie ook in het bezit kwam van een atoombom (in 1949), in een stroomversnelling. In juni 1956 vloog het eerste U2-spionagevliegtuig over Polen en de DDR, gevolgd door een vlucht in juli 1956 over Leningrad. De risico’s verbonden aan dergelijke langeafstandsvluchten met vliegtuigen boven de Sovjet-Unie, bleek nadat in mei 1960 Gary Powers met zijn U2-vliegtuig werd neergeschoten boven de Sovjet-Unie door een Russische raket. Voor het systematisch verkennen van de Sovjet-Unie, waar de militaire ontwikkelingen naar een grote atoommacht de Amerikanen ernstig zorgen baarde, was het gebruik van verkenningsvliegtuigen niet geschikt en ging gepaard met ernstige veiligheidsrisico’s.
CORONA
Vluchtcyclus van een CORONA missie
Daarom werd vanaf eind jaren ’50 vol ingezet door zowel de Sovjet-Unie als de Verenigde Staten op de gang naar de Ruimte. Deze ‘Ruimterace’ werd ogenschijnlijk gewonnen door de Sovjet-Unie, die in oktober 1957 de allereerste kunstmaan ‘Spoetnik’ lanceerde. Achter de schermen waren het echter de Amerikanen die vergaring van strategische informatie van groter belang achtten dan het winnen van mondiale prestige. In het diepste geheim waren zij in de tweede helft van de jaren ’50 bezig met de ontwikkeling van de eerste operationele satellieten met een militair inlichtingsdoel; de CORONA satellieten. Vanaf juni 1959, na een lange en moeizame aanloopperiode, waren het de CORONA satellieten die als eerste gedetailleerd en systematisch de gehele Sovjet-Unie in beeld brachten. Hoewel de techniek van deze CORONA en later de GAMBIT-satellieten naar de huidige technologische stand primitief leek, de resultaten waren spectaculair. Voor het eerst was het mogelijk voor de Verenigde Staten om de Sovjet-Unie, in zijn geheel, te monitoren in de ontwikkelingen van de voortgaande wapenwedloop tussen de beide supermachten.
Een CORONA missie komt ten einde. Een vliegtuig ‘vangt’ een uit de ruimte terugkerende capsule, met de belichte fotonegatieven uit de lucht. Nu oogt het primitief, maar begin jaren ’60 was het een revolutionair ruimtevaartprogramma. Hoge resolutie foto’s konden nog niet direct terug worden gezonden naar de aarde vanuit een satelliet met signaalapparatuur. De fotocamera’s die bij een CORONA missie werden ingezet maakten gebruik van breedbeeld fotonegatieven die werden afgedraaid op grote rollen. Als de fotorollen waren ‘volgeschoten’ werden deze met een ‘terugkeercapsule’ terug naar de aarde gebracht en opgevangen door dit vliegtuig, voordat de capsule in de zee terecht zou komen.
Zo werden dus vanaf 1959 miljoenen satellietfoto’s van de Sovjet-Unie gemaakt. Al deze foto’s moesten natuurlijk geanalyseerd worden. Daarvoor was het in 1961 opgerichte ‘National Photographic Interpretation Center’ verantwoordelijk. Dit gecombineerde onderdeel van de CIA en de Amerikaanse strijdkrachten (nu: National Geospatial-Intelligence Agency), waren belast met het analyseren en interpreteren van al de satellietfoto’s die de CORONA/GAMBIT satellietmissies voortbrachten. Elk ‘verdacht’ object of bouwactiviteit op ongebruikelijk plaatsen (die kon duiden op de bouw van raketsilo’s/lanceerbases) werd op die foto’s bekeken en geanalyseerd. En van elke van deze locaties werden ‘Photographic Interpretation Reports’ geschreven, dus ook van (nagenoeg) elke verdacht locatie in het westen van de Sovjet-Unie die zou kunnen duiden op de bouw/aanwezigheid van lanceerbases voor kernraketten. En om die analyserapporten was het mij te doen. Deze zouden mij namelijk de aanwezigheid en locatie van lanceerbases prijsgegeven, waarvan ik het vermoeden had dat er meer moesten zijn geweest, dan ik tot dat moment zelf in kaart had weten te brengen.
En deze ‘Photographic Interpretation Reports,’ en al de verdere documenten die uit de CORONA/GAMBIT satellietmissies zijn voortgekomen, maken nu onderdeel uit van het grotere CIA-archief waarvan tot op heden 11 miljoen pagina’s aan documenten zijn vrijgegeven. En dit archief is slechts via twee computers te doorzoeken in de hoofdvestiging van het NARA….
Naar Washington D.C.
En zo kwam het dat ik mij meldde op een warme augustusdag in 2011 bij de hoofdvestiging van het Amerikaanse staatsarchief (NARA) in College Park – Maryland. Na de gebruikelijke beveiligprocedures en detectiepoortjes, waar elk Amerikaans overheidsgebouw tegenwoordig van is voorzien, meldde ik me aan voor de ‘Research Card’ die mij toegang zou geven tot de leeszaal van het archief. Foto’s werden van mij gemaakt en ID’s werden bekeken door aardige en servicegerichte medewerkers, zoals dat in Amerika eigenlijk altijd het geval is. Na het in ontvangst nemen van de pas mocht ik het archief betreden. Het was rustig, Amerika is op vakantie in augustus. Een aardige en behulpzame medewerkster, met verre verwanten in Nederland zoals zoveel Amerikanen, gaf mij instructies hoe tewerk te gaan.
In de leeszaal, aan een aparte tafel, staan 2 computerterminals die toegang geven tot de CIA-CREST databases, elke terminal tot een apart deel van de database. Wat niet erg handig is want nu moet je dezelfde zoekacties toepassen op beide databases. En nog iets wonderlijks: je kunt de documenten inzien op het scherm, maar niet digitaal opslaan. Je mag de afzonderlijke documenten alleen uitprinten! Op die manier worden er jaarlijks 2 miljoen pagina’s geprint, alles gefinancierd en beheerd door de CIA.
De bewuste database terminals: ‘property of CIA‘
Blauwe paperassen
Blauwe pagina’s komen uit de printer, dit om de beveiliging te kunnen laten controleren of je geen andere ‘echte’ oude archiefstukken meeneemt tussen alle CIA-prints. Blauw = CIA en mag het gebouw dus verlaten, zo weet iedere beveiligingsmedewerker in het archief.
En printen – dat is wat ik deed! Twee intensieve dagen lang werkte ik tot mijn ogen vierkant waren om zoveel mogelijk uit die databases naar boven te halen. Een goudmijn voor een Koude Oorlog adept! Niet alleen werkte ik mijn uitgebreide lijst af van vooraf opgestelde zoek/trefwoorden ten aanzien van dit project, maar tevens vele andere onderwerpen die in de toekomst waardevol zouden kunnen zijn. Van ondergrondse opslagcomplexen voor strategische of tactische nucleaire wapens, silocomplexen voor intercontinentale kernraketten tot commando – en communicatiebunkers enzovoorts, de gehele Sovjet-Unie ging ik digitaal door. Het is een aparte gewaarwording om al die documenten, memo’s en rapporten in te zien. De mededeling ‘Top Secret’ is nooit ver weg op de documenten die deze dienst heeft geproduceerd en allerlei handmatige aantekeningen en krabbels maken het nog intrigerender. Een onthulling lijkt nooit ver weg in deze documenten.
Doorhalen van wat ‘Eyes only’ was
Een bijkomende voorwaarde die het archief stelt bij het raadplegen en uitprinten van de CIA rapporten, is dat je elke pagina controleert of de rijkelijk voorziene documenten met ‘Top Secret’ en ‘Eyes only’ ook daadwerkelijk zijn doorstreept. Zo niet dan dien je dit zelf alsnog te doen met een potlood. Elk document is, voordat deze openbaar is gemaakt, bekeken of er geen (technische) informatie in staat die nu nog steeds als ‘classified’ te boek staat. Is dat het geval dan worden deze bepaalde tekstpassages of zelfs gehele pagina’s zwart gemaakt. Bij deze controle voordat documenten openbaar worden, worden tevens alle ‘Top Secrets’ doorgehaald en elke pagina voorzien van een CIA-code waaruit is op te maken dat het desbetreffende document is vrijgegeven.
En zo ging ik met stapels en stapels blauw papier aan het einde van de dag het archief uit, niemand die daar vreemd van opkeek, na controle of er geen ander materiaal tussen zat natuurlijk. Uiteindelijk had ik circa 1 m¹ papier in de koffer terug naar Nederland zitten!
Eén van de stapels analyse rapporten uit het archief, deze stapel betreft alleen de rapporten over de IRBM/MRBM locaties in het Europese gedeelte van de Sovjet-Unie!
Aanpak van het archiefonderzoek
En hoe ik zo zeker ben dat ik voor wat betreft de CIA archivalia alles gevonden heb wat is vrijgegeven, ligt in het feit dat de Amerikaanse inlichtingen en strijdkrachten consequente terminologie gebruiken voor het aangeven van bepaalde wapensystemen/-typen. Voor de middellange-afstandsraketten, waarover dit project gaat, werd de term MRBM (Medium Range Ballistic Missile) voor raketten met een bereik tot 2400 kilometer gehanteerd (SS-3/SS-4). De SS-5 en zijn opvolger de SS-20 zijn IRBM-raketten (Intermediate Range Ballistic Missile) met een bereik tot 5500 kilometer.
En dus is het invoeren van deze zoektermen voldoende om alles wat over dit type raketten gaat boven water te krijgen. Dan heb je dus alle documenten die over dit type wapensysteem zijn geschreven in een lange, lange lijst staan. En dan begint het pas echt: het snel door ‘scannen’ van de duizenden documenten die je krijgt bij het invoeren van dergelijke ‘generieke’ zoektermen. Want lang niet alles is relevant natuurlijk.
Bij dit onderzoek ging het erom om van elke lanceerlocatie die door de CIA met de CORONA/GAMBIT satellietmissies was gevonden, minstens één analyserapport te vinden. En daarbij dan de jaarlijks opgestelde overzichten van de in dat jaar gevonden en positief geïdentificeerde lanceerbases voor MRBM/IRBM kernraketten en de falsificaties. Falsificaties zijn in deze context de locaties die als ‘verdacht’ waren aangemerkt en daarom extra nauwlettend in de gaten werden gehouden, maar uiteindelijk vanwege de aard van de bouwactiviteiten toch een andere toekomstige functie verraden. Uiteindelijk bleken veel van deze gefalsificeerde locaties uiteindelijke wel voor militaire doeleinden gebouwd te zijn. Al was het al vanwege de veelal afgelegen ligging, maar die kwamen dan natuurlijk weer op een andere afdeling van analisten terecht binnen het toenmalige ‘National Photographic Interpretation Center.’
Van al deze MRBM/IRBM analyserapporten heb ik uiteindelijk mijn definitieve lijst kunnen samenstellen, tezamen met de informatie die ik in stap 1-2-3 van het onderzoek al eerder had afgerond (zie: http://www.remnants.nl/speuren-naar-lanceerbases/). Ik kwam tot de slotsom dat er 159 lanceerbases in het westelijk deel van de Sovjet-Unie, bestemd voor kernraketten met een middellange afstandsbereik (tot 5500 kilometer) voor doelwitten in West-Europa, zijn gebouwd over de periode 1959-1991.
Gemist door de CIA?
De bewuste SS-3 lanceerbasis bij Grobina – Letland
Één enkele lanceerlocatie heb ik niet kunnen vinden in het CIA archief. Het betreft hier een door mij eerder geïdentificeerde en door veldonderzoek aangetoonde SS-3 lanceerbasis bij het dorpje Grobina, net even buiten de belangrijke Sovjet marinehavenstad Liepaja in Letland, waar een belangrijk deel van de Baltische vloot lag (het was een belangrijke onderzeeboot haven, onder andere de onderzeeboot die nu al jaren ligt weg te roesten bij de NDSM-werf aan het IJ in Amsterdam noord, komt oorspronkelijk uit Liepaja).
De SS-3 raket was de eerste operationele kernraket van de Sovjet-Unie voor de middellange-afstand en ontworpen en bedoeld om doelwitten te bestoken in West-Europa met een atoombom die 20 maal krachtiger was dan atoombom op Hiroshima. Door hun beperkte bereik van 1200 kilometer, vinden we de lanceerbases van deze eerste kernraket aan de uiterste westgrenzen van de toenmalige Sovjet-Unie. De ligging van deze lanceerbases bij Liepaja is dan ook niet vreemd. Doelen in West-Duitsland liggen binnen bereik. Iets zuidelijker liggen ook nog een tweetal andere lanceerbases van de SS-3, deze zijn wel gelokaliseerd en geanalyseerd als een SS-3 lanceerbasis door de CIA. Die bij Grobina dus niet.
In ieder geval, wij hebben de locatie bezocht en het bleek zonder twijfel een voormalige SS-3 lanceerlocatie. De lanceerplatforms waren nog aanwezig met de zo typerende ijzeren lanceerring waarop de raket overeind werd gezet en gefixeerd, waarna deze gelanceerd kon worden. Elk rakettype had een ander model lanceerring en het opzoeken van deze ringen op een lanceerbasis is een goede manier om vast te stellen welk type raket er op welke locatie daadwerkelijk gestationeerd is geweest.
Een SS-3 lanceerring op de bewuste basis bij Grobina – Letland
De SS-3 werd in 1959 operationeel en slechts voor een korte periode. In 1965 waren al deze lanceerbases alweer vervangen door zijn opvolger en meer geavanceerdere (groter bereik) SS-4 en SS-5 kernraketten, waarvoor vanaf 1960 massaal lanceerbases werden gebouwd (in totaal 148 bases).
Hierin ligt mogelijk de reden dat deze is gemist door de CIA. De basis was al verlaten of voor een ander doel in gebruik genomen, op het moment dat deze in het oog kwam van de immer spiedende spionagesatellieten van de CIA vanaf 1960. Of ze hebben de contouren van de lanceerbases in die vroege periode van satellietfoto-analyse niet in verband gebracht met het SS-3 wapensysteem, die meestal meer in afgelegen gebieden werd gebouwd. Want daar wijkt deze basis wel in af, hij ligt dichter bij een dorp (Grobina) en dichter bij stedelijk gebied (de havenstad Liepaja) dan gebruikelijk. Misschien is er een verband gelegd met de militaire havenfaciliteiten in Liepaja en werd de basis geïnterpreteerd als bijvoorbeeld een munitie opslaglocatie, die vaak ook verder buiten de stedelijke gebieden werden geconcentreerd om begrijpelijke redenen.
Een ander mogelijke analysefout zou kunnen zijn geweest dat de CIA het geheel heeft geïnterpreteerd als een basis voor luchtafweerraketten omdat het specifieke padenpatroon veel weg heeft van een typische Sovjet SAM-basis (SAM=‘Surface-to-Air Missile’). Dat zal nog eens nader uitgezocht moeten worden door middel van het doornemen van alle CIA analyse rapporten over de militaire faciliteiten in en rondom de toen afgesloten militaire havenstad Liepaja, waarover ongetwijfeld ook duizenden documenten zullen bestaan.
Afronding van het onderzoek
Eenmaal terug in Nederland was dus de laatste fase van het onderzoek afgerond. Het koppelen van de informatie uit eigen onderzoek, waarover ik in het eerste artikel schreef, met de informatie uit het CIA-archief. Een wederom tijdrovend klus maar erg leuk om te doen. Helemaal nadat alle coördinaten waren ingevoerd in mijn Google Earth database. Toen verscheen er een heel netwerk van lanceerbases in de westelijke Sovjet-Unie, die wij voor dit project voor zover mogelijk zouden gaan bezoeken. Een nieuwe fase in dit project brak aan.
Nu was het tijd om de resultaten in het veld te gaan ‘toetsten’, waarover u elders op deze website artikelen en (fotografische) resultaten kunt terugvinden. En we zijn pas halverwege!
Arnold Pronk, 05 januari 2015.
Tenslotte: enkele pagina’s uit een analyse rapport (van 18 bladzijde) uit het CIA-archief die ik meebracht. Het betreft een ‘Photographic Interpretation Report’ van het ‘National Photographic Interpretation Center.’ Dit rapport is ‘Copy’ nr. 59 (elk exemplaar van een rapport was apart genummerd) en uitgegeven in september 1961. ‘Mission 1019’ betrof de tweede CORONA missie, die plaatsvond vanaf oktober 1960. ‘Handle via KEYHOLE-TALENT Control Only’ zijn coderingswoorden die aangeven op welke manier de informatie is vergaard (Keyhole, of afgekort KH is een codewoord voor de CORONA missies) en via welke geclassificeerde kanalen er intern mee gewerkt dien te worden (TALENT).