Nieuwe website – oude zooi:
Anatomie van een idee
Ergens in het voorjaar van 2004 was ik met een goede vriend in Letland. Een zoektocht naar sporen in het landschap uit de periode dat het Oostfront daar was gestabiliseerd in een loopgravenoorlog (najaar 1915 – najaar 1917 gedurende de Eerste Wereldoorlog), bracht ons daar. Mijn interesse in de Eerste Wereldoorlog bracht me in de periode 2000-2007 naar landen als Letland, Litouwen,Wit-Rusland en Oekraïne. Om te onderzoeken wat er nog aan tastbare sporen van de gevechten die hier hadden plaatsgevonden, te vinden zou zijn in het landschap.
Als je naar landen reist die vroeger deel uitmaakten van de Sovjet-Unie dan loop je onherroepelijk aan tegen ‘oude zooi’, zoals ik het zelf vaak noem. Vervallen Kolchozen (collectieve boerderijen) vergezellen je continue gedurende de reis.
Dat er ‘oude zooi’ zou zijn die mijn interesse zou hebben had ik toen nog niet kunnen bedenken. Totdat een Let, waarmee ik kennis deelde over het Duitse smalspoornetwerk in Letland gedurende de Eerste Wereldoorlog (ander tijdperk, ander verhaal), mij een trip met een vriend van hem aanbod naar een geheime Sovjet militaire basis, ver buiten de bewoonde wereld uit de tijd van de Koude Oorlog. Ondanks dat er van ons verwacht werd de brandstofkosten en tijd van de ‘goede’ vriend te betalen won onze interesse het.
Eenmaal ter plaatse doemde een stad op, uit het niets in het bos, met daarachter een aantal telescoopinstallaties. Het bleek te gaan om een basis die de Sovjet-Unie gebruikte om de signalen van communicatiesatellieten, vliegtuigen en andere bronnen op te vangen met behulp van deze telescopen. Een van de telescopen stond er nog en deed nog min of meer dienst bij de Letse ruimtevaartdienst, voor zover die nog bestond. Het geheel was pas in 1994 verlaten door de Russen en ze hadden 1 van de 3 telescopen afgebroken en mee op transport gesteld.
Er was op die plek een complete, kunstmatige samenleving samengebracht (compleet met de gezinnen van de werkzame militairen en technici op de basis). Het geheel is toen compleet van de buitenwereld afgesloten geweest en zwaarbeveiligd. De typische Sovjet flatgebouwen en alle andere faciliteiten (sauna, school voor de kinderen, gymzaal etc) waren aanwezig in dit verborgen dorp. Nu dus verlaten en overgeleverd aan de elementen en wie wat er maar uit wil halen.
Op onze terugweg werd door ons nog (vergeefs) gezocht in een stuk duingebied naar een locatie, waar volgens de vriend in ondergrondse silo’s raketten stonden opgesteld in het verleden. Dat fascineerde mij nogal sterk, ondergrondse geheime zaken spreken toch tot de verbeelding bij velen, in ieder geval die van mij. Achteraf gezien moet het om een Sovjet kustbatterij zijn gegaan voor doelen op zee en niet om raketten met een nucleaire lading. Dat wist ik toen nog niet, al doende wordt men wijzer.
Enkele jaren later, in 2006, was ik weer in Letland en had daar een gesprek met een Russisch sprekende auteur en uitgever die een aantal boeken heeft geschreven over de Russische kustverdediging in de 20e eeuw. Ik vroeg zijdelings, aan het einde van het gesprek, of hij van het bestaan wist van locaties waar in ondergrondse silo’s raketten stonden opgesteld. Hij liet me wat foto’s zien van dergelijke locaties en kende ook iemand die mij er wel heen zou kunnen brengen.
Als je eenmaal weet dat iets bestaat dan vind je het makkelijker, zo bleek toen ik zelf op onderzoek uitging. Vanaf 2007 heb ik al deze militaire locaties van de Sovjet-Unie in kaart gebracht met behulp van archief, internet en historisch (bronnen)onderzoek. Het bleek dat deze basissen (vele honderden) een ruwe lijn vormden van noord naar zuid, langs de westgrens van de voormalige Sovjet-Unie. Van Moermansk in het Noorden, via de Baltische landen en Wit-Rusland, tot aan de kust van de Zwarte zee in Oekraïne.
In 2008 stond ik voor de eerste keer op de koepel van een silo en een merkwaardig gevoel werd mij meester. Uit bovenstaande kan worden opgemaakt dat met name het voorkomen van ondergrondse silo’s waar raketten in hadden gestaan mij in hoge mate fascineert. Waar komt dat toch door, vroeg ik mijzelf af?
Het heeft bij mij een tijdje geduurd maar uiteindelijk wist ik het. Kind (mogen) zijn bepaalt in sterke mate je interesses voor later, zo ook bij mij.
Thuis hadden wij vanaf eind jaren ’70 een abonnement op het populair-wetenschappelijk tijdschrift KIJK. Het moet ergens in het begin van de ’80-er jaren zijn geweest, toen ik als kleine jongen (was toen tussen de 6-9 jaar oud) een beetje begon te begrijpen wat daar zoal in werd geschreven.
Jongensonderwerpen als vliegtuigen en ruimtevaart kregen ruim de aandacht. Regelmatig verschenen er ook artikelen over de wapenwedloop tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie in de eerste jaren onder Reagan, toen de Koude Oorlog weer in volle hevigheid van zich liet spreken. Ik was te jong om de volle reikwijdte van het geschrevene te begrijpen. Maar het allesvernietigende geweld van nucleaire wapens, dat werd beschreven in de artikelen in dit blad (ik herinner mij een artikel over de ‘Nuclear Winter’- theorie die toen de kop opstak onder de wetenschappers), boezemde mij angst in maar ook fascinatie. Ik heb er wakker van gelegen herinner ik mij nu nog, ik kreeg er als kind geen vat op.
Het moet in een van die artikelen zijn geweest die handelden over nieuwe wapensystemen als de SS-20, waarbij een foto of tekening stond van een raket in een silo; te wachten op zijn lancering na een druk op De Knop.
‘Laat maar vallen’ zong Doe Maar in die jaren, mijn jonge gemoedsrust werd er niet beter op.
Dat ik 25 jaar later daadwerkelijk op die plekken zou staan, waar toen die rakketen uit de KIJK stonden opgesteld, had ik toen niet kunnen vermoeden. Er moest nog een hoop gebeuren in de wereld en in het leven van ondergetekende. Toen ik eenmaal, min of meer toevallig, aanliep tegen deze symbolen van de Koude Oorlog bleken ze niet meer in gebruik te zijn en verlaten. Waar ik ooit vrees voor had, was aan het vervallen geraakt tot ruïnes – oude zooi zo u wilt – een tijdperk was historie geworden.
De installaties die gedurende de Koude Oorlog uiterst geheim waren, zijn nu vergeten en liggen diep verborgen in het landschap. Slechts de plaatselijke bevolking weet vaak van het bestaan en ontdoen ze van de laatste herbruikbare materialen. Het zal niet lang meer duren of deze plaatsen, waar ooit de Sovjet nucleaire afschrikking gestalte kreeg, zijn verdwenen uit het historisch bewustzijn en er zullen in het landschap slechts kale plekken herinneren aan wat ooit was.
Vanwege de voortgaande aftakeling van deze locaties ben ik het belang gaan inzien, om door middel van een fotografische documentaire geïnteresseerden in West-Europa het landschap van de Koude Oorlog te tonen. Aan die kant van het IJzeren gordijn waarvan iedereen wist dat het er moest zijn, maar niemand wist waar en hoe dit er in werkelijkheid uit zag.
Nu verworden tot ‘oude zooi’ maar ooit middelpunt vanwaar een nucleaire gevecht tussen de supermachten kon worden ontketend. Romantiek van de Koude Oorlog zeg maar. Is dat in beeld te vangen vroeg ik mij af?
Martin Bruining en ondergetekende kennen elkaar al vele jaren van een studentenvereniging en er was al eens sprake van dat hij mee zou gaan naar Letland in 2004 (hoe zou het dan gelopen zijn?). Martin is in die periode de kunstacademie gaan doen en ik begonnen aan een parttime studie geschiedenis, maar we zagen elkaar nog geregeld in het ‘informele’ circuit. Na mijn reis naar Litouwen en Letland in 2008, die ik voor de eerste keer geheel gewijd had aan het opzoeken van Koude Oorlog relicten in die landen, sprak ik vol van enthousiasme met Martin over deze vervallen wereld en beide kwamen we tot de slotsom dat in dit onderwerp een mooi idee lag voor een fotografische documentaire. Martin heeft zijn kennis van de fotografie, opgedaan op de kunstacademie, moeten oppoetsen naar digitaal maar een idee was geboren. En in 2010 ging onze reis naar Oekraïne, een land waar verreweg de meeste van dit soort basissen zijn geweest.
De fotografische impressies van deze ‘oude zooi’ waarover ik schrijf, presenteren wij hier op onze nieuwe website!
Arnold Pronk – Arnhem 22-02-2013